Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning per 1 januari 2007 wordt steeds duidelijker dat spelers verschillende benaderingen en interpretaties aan de uitvoering van de wet geven.
Er is daardoor behoefte ontstaan aan inzicht in de manier waarop gemeenten of maatschappelijke instellingen de Wmo in de praktijk uitvoeren.
Manou van Eerten en co-auteurs Bert Slagmolen en Shirine Moerkerken hebben daarom de variëteit aan opvattingen en betekenisgeving aan deze wet onderzocht.
Deze praktijkstudie biedt tevens handreikingen om te komen tot gevarieerde oplossingen voor zorg, wonen en welzijn.
De volgende onderwerpen komen aan de orde:
Hoofdstuk 5 beschrijft een praktijkervaring van Shirine Moerkerken.
Het huis was veelzijdig
Het had bijvoorbeeld een voorkant
En een achterkant
En maar liefst twee zijkanten
Ja, veel zijkanten had het huis
Het had geen dak
Het huis had een deksel
Het huis had geen deuren
Het deksel was een deur
Het huis had geen ramen
Het had wel gordijnen
En kozijnen
Het was ook een goed geïsoleerd huis
Het was ook goed geïsoleerd
Er lag stof in het huis
En een vergeten bouwvakker