Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning per 1 januari 2007 wordt steeds duidelijker dat spelers verschillende benaderingen en interpretaties aan de uitvoering van de wet geven.
Er is daardoor behoefte ontstaan aan inzicht in de manier waarop gemeenten of maatschappelijke instellingen de Wmo in de praktijk uitvoeren.
Manou van Eerten en co-auteurs Bert Slagmolen en Shirine Moerkerken hebben daarom de variëteit aan opvattingen en betekenisgeving aan deze wet onderzocht.
Deze praktijkstudie biedt tevens handreikingen om te komen tot gevarieerde oplossingen voor zorg, wonen en welzijn.
De volgende onderwerpen komen aan de orde:
Hoofdstuk 5 beschrijft een praktijkervaring van Shirine Moerkerken.
Ooit zal ik verstrengeld raken in een belangenconflict met aan de ene kant – zeg maar – mijn pleegmoeders en aan de andere kant de sociale dienst.
En dat mijn pleegmoeders dan gaan roepen: “Neemt u hem, neemt u hem maar!”
Maar de sociale dienst blijft stug weigeren: “Hij is van u, wij hebben er niets meetemaken!”
En dan gaat de ene kant met lepels en borden smijten en de andere kant
gooit stapels formulieren en pennen terug.
En dat ik dan zelf moet kiezen tussen mijn pleegmoeders en de sociale dienst
en dat ik dan tegen mijn pleegmoeders en de sociale dienst ga kiezen, en voor het conflict, de ruzie.
En dat ik zo op een hardvochtige manier alsnog volwassen zal worden.